Vlinderbloemige met lupine achtig voorkomen: grijsgroen blad, donkere stelen die later groen verkleuren en grote gele bloemen in grove aren. Mooie zaaddozen. Ze bloeien spectaculair rijk in de voorzomer maar kunnen zich ook snel uitbreiden, vooral op goede vruchtbare grond. Bijenplant.
Grote bloemen in een beschaafde, lichtgele kleur, iets lichter dan de kleur van de kaas. Houdt van goede, rijke grondsoorten.
Grote bloemen die lang gesloten blijven en dus niet bestoven worden. Daardoor (?) houden ze lang hun kenmerkende citroengele kleur, later wordt de kleur wat warmer. Voor goede, vochthoudende grondsoorten, liefst wat uit de zon.
Diep ingesneden blad waarboven de licht zwavelgele bloemen mooi afsteken. Voor zwaardere grondsoorten.
Klein tulpje voor verwildering. De bloem is warmgeel met rood.
Stinzeplant, verwilderd in Friesland, het Utrechts rivierengebied en de duinen aan de Noordzeekust. De bloemknoppen zijn donkergeel met iets oranje erin en staan mooi van de stelen af. Als de knoppen opengaan worden knalgele stervormige bloemen zichtbaar. Geen bosplant, groeit in grasland op voedselrijke, vrij vochtige grond in de volle zon.
Kleinere vorm van de bekende Verbesina alternifolia met gele bloemen aan vertakkende stelen. Bloeit midden in de zomer en trekt veel bijen. Smalle groeiwijze. Voor iedere grondsoort in de volle zon.
Kleinere vorm van de bekende Verbesina alternifolia met gele bloemen aan vertakkende stelen. Bloeit midden in de zomer en trekt veel bijen. Smalle groeiwijze. Voor iedere grondsoort in de volle zon.