Grote bloemen in een opvallende, warme keur: oranjegeel met een donkere nerf. Grote planten met een spectaculaire bloei!
Grote bloemen in een opvallende, warme keur: oranjegeel met een donkere nerf. Grote planten met een spectaculaire bloei!
Prachtige opvallende nazomerbloeier. Bloeit in augustus met een -voor die tijd van het jaar- bijzondere feloranje kleur. Winterhard in goed afwaterende grond. Regelmatig delen in het voorjaar bevordert de bloei.
Kleinbloemige Crocosmia met tweekleurige (geel met oranje) bloemen. De kleinbloemige variëteiten zijn over het algemeen de meest winterharde.
Kleine Crocosmia met oranjegele bloemen en smal, lang blad. Winterhard op drogere plekken, op natte grondsoorten verdwijnen ze.
Kleinere Crocosmia, blijft lager dan de geselecteerde variëteiten. Groeit in Zuid Afrika in grote groepen in bosranden en langs waterloopjes. Heeft veel warmte nodig om goed te kunnen bloeien. De bloemen zijn oranje-geel.
Wit bloeiend Gebroken hartje waarvan het diep ingesneden, varenachtige grijsgroene blad mooi contrasteert met de ivoorwitte bloemen. Voor een koele plek.
Puur witte, hartvormige bloemen staan in kleine groepjes aan de stelen. Na de bloei sterft het blad af en verdwijnt de plant ondergronds. Groeit op niet te droge standplaatsen uit de volle zon.
De witbloeiende Vuurwerkplant. Voor een warme, kalkrijke plek met veel ruimte, ze kunnen slecht tegen concurrentie. De plant scheidt een olie af die bij warm windstil weer makkelijk brandt, vandaar de Nederlandse naam.
Bijzondere bladplant met groot, diep ingesneden blad dat in paren uit de grond komt. Bloeit met kleine witte schermen. Na de bloei worden blauwe bessen gevormd en verkleuren de stelen rood, zeer opvallend! De plant sterft vroeg af, vooral als de standplaats te licht is. Voor een humusrijke plek uit de zon.
Komt na de winter boven met rose-wit gekleurde uitlopers. Bloeit met gele, bijna witte, bloemen, later worden donkere bessen gevormd. In zachte winters wintergroen. Bereikt na een aantal jaar pas zijn definitieve hoogte.
Prachtige langzaamgroeiende structuurplanten met purpergroen uitlopend blad en goengele bloemen aan het uiteinde van de bladstelen. Nauw verwant aan Salomonszegel.
Donkergroen, geribbeld blad en dikke stelen. Grootbloemige Disporum met cremewitte bloemen, na de bloei rode bessen.
Wintergroen bodembedekkertje met kort, geveerd grijsgroen blad en vanaf het einde van het voorjaar kleine witte bloemetjes. Groeit in Z.O. Azië (van India tot Japan) in vochtige schaduw.
Makkelijke bloeier met oranje-gele bloemen. Goede, sterke bodembedekker die even op gang moet komen.
Kleine Epimedium met vrij rond blad en sierlijke witte bloemetjes die in kleine groepjes boven het blad staan. Niet wintergroen en een polvormende groei.