Wollig Vingerhoedskruid. Tweejarige met okergele bloemen met een bijna witte onderlip. Groeit op open plekken waar het zaad kan kiemen, ook in droge, schrale plekken.
Een Vingerhoedskruid uit Spanje, een halfheester die een warme, beschutte plek wil met zeer droge grond. De bloei is prachtig, een soort paarsbruin met oranje.
Vingerhoedskruid met een bijzondere kleur: een soort oranjebruin. Parviflora betekent ‘kleine bloemen’, gelukkig zitten er heel veel van die kleine bloemen aan een steel! Sterft meestal af na de bloei maar zaait zich licht uit.
Zwenkgras. Gras met een fijnbladige structuur. De bloemstelen verschijnen in mei en hebben een iets rode kleur. In de nazomer krijgt ook het blad deze kleur, vooral op drogere standplaatsen. Walberla is de naam van de berg in Zuid Duitsland waar deze selectie gevonden is.
Klein grasje met opvallende donkere bloei aan iets overhangende aren. Zaait zich op onze rijke leemgrond uit. Oorspronkelijk niet inheems maar komt op steeds meer plekken verwilderd voor.
Lagere variëteit. Rijke bloei met lichtbruine pluimen.
In zachte winters wintergroen. Bloeit met koperkleurige bloeiwijzen die zilverkleurig afrijpen.
Laagblijvende Molinia, tot 80 cm, met mooie donkere aren. Hangt niet uit, blijft netjes rechtop staan.
Statige, groene variëteit. In het najaar verkleurt de plant okergeel met bruin.
Kleinere vorm van het inheemse pijpenstrootje. Groeit op vochtige, niet te rijke grond.
Nette groeiwijze met lange, smal blad en donkere aren. Hangt iets over.
Mooie middelhoge Molinia met rechtstaande bloeistelen en laag, overhangend blad. De bloei heeft inderdaad wel iets weg van fakkels, geelbruin en hoog boven het blad.
Groene Panicum waarvan het blad niet grijs of rood verkleurt zoals bij veel andere Panicums. Goede snijbloem. Houdt van iedere niet te droge standplaats in de zon.