Bijzondere vorm van de wijfjesvaren: de bladdelen staan niet in een plat vlak aan de steel maar gekruist! Ze houden van vochtige grond maar zijn niet heel kritisch, als de grond maar niet uitdroogt.
Inheemse varen met lichtgroen blad. Groeit van nature op vochtige plekken in bossen, onder heggen en langs waterkanten.
Kleine maar makkelijk groeiende varen met donkerrode stelen en lichtgroen blad.
Inheemse Mannetjesvaren. Kan op vruchtbare plekken wel 100 cm hoog worden. Meer ingesneden blad dan dat van de Wijfjesvaren en minder kieskeurig qua standplaats. Groeit eigenlijk overal, als het maar uit de zon is.
Luchtige varen door het fijn ingesneden, opgaand groeiende blad dat toch makkelijk 60 cm hoog wordt. Groeit op koele, beschaduwde plekken in vrijwel iedere grondsoort. Wintergroen.
Makkelijke varen voor vochtigere standplaatsen. Groeit met dikke wortelstokken op iets beschutte standplaatsen in humusrijke grond. Eenmaal gevestigd zijn ze sterk, bestand tegen droogte en makkelijk.
Inheemse varen met een voorkeur voor koele, humusrijke standplaats, liefst uit de volle zon. De sporen van deze varen staan in typische lichtbruine opgaande pluimen.
Eikvaren. Wintergroene bodembedekker. Groeit bijna overal, ook op droge plekken zoals boomspiegels en muurtjes. Het nieuwe blad loopt laat uit.
Bijzondere varen met kleine pollen dik, stevig blad dat mooi donkergroen glanst. Geeft de voorkeur aan een goed afwaterende standplaats uit de zon.
Brede, wintergroene varen met fijn geveerd blad met een bruine hartnerf. Stelt weinig eisen, groeit op iedere plek uit de volle zon. Leuke bodembedekker.