Vrij smalle pollen blad met daar hoog boven losse bloeipluimen op dunne stelen.
Mooie ijle groeiwijze en toch een opvallende bloei: geelgroene bloeiwijzes aan dunne stelen, verkleurt na de bloei naar bruin. Het blad is dun en fijn. Groeit op lichte grondsoorten in de volle zon.
Gras met een fijne structuur, smal groen blad met in de zomer daarboeven opvallend oranjebruine bloeihalmen die zorgen voor een mooi tweekleurig effect. Houdt van droge grondsoorten.
Zwenkgras. Gras met een fijnbladige structuur. De bloemstelen verschijnen in mei en hebben een iets rode kleur. In de nazomer krijgt ook het blad deze kleur, vooral op drogere standplaatsen. Walberla is de naam van de berg in Zuid Duitsland waar deze selectie gevonden is.
Fijn verdeeld grijsgroen blad dat al vroeg in het seizoen begint te groeien en in de loop vanhet seizoen sierlijk gaat overhangen. Vroegbloeiend maar niet laag, daardoor een nuttige toevoeging aan het assortiment.
Klein grasje met opvallende donkere bloei aan iets overhangende aren. Zaait zich op onze rijke leemgrond uit. Oorspronkelijk niet inheems maar komt op steeds meer plekken verwilderd voor.
In zachte winters wintergroen. Bloeit met koperkleurige bloeiwijzen die zilverkleurig afrijpen.
Grote pollen met laag blijvend blad en lange dunne bloeihalmen die daar hoog boven staan. Mooie gele herfstkleur.
Laag grasje met goudgele bloeihalmen die mooi rechtop blijven staan. Groeit graag op vochthoudende grond, liefst zonder kalk.
Laagblijvende Molinia, tot 80 cm, met mooie donkere aren. Hangt niet uit, blijft netjes rechtop staan.
Statige, groene variëteit. In het najaar verkleurt de plant okergeel met bruin.
Kleinere vorm van het inheemse pijpenstrootje. Groeit op vochtige, niet te rijke grond.
Nette groeiwijze met lange, smal blad en donkere aren. Hangt iets over.